Beschrijving
Samen met 47 andere Litouwse intellectuelen werd professor Balys Sruoga, dichter, toneelschrijver, criticus en literair theoreticus, op 16 maart 1943 door de nazi’s gegijzeld en naar concentratiekamp Stutthof bij Gdanssk getransporteerd. Een vergeldingsactie, omdat de Litouwse jeugd weigerde dienst te nemen bij de Duitse SS. In tegenstelling tot andere getuigenissen probeert Sruoga de afschuwelijke alledaagse werkelijkheid van het kampleven te zien door de bril van ironie en galgenhumor. Hij gooit een voile over de gruwel, omdat het niet mogelijk is die met woorden te beschrijven. De folteraars worden gekarakteriseerd als menselijke wezens, hoe imperfect en verdorven ook. Toen het Rode Leger op 9 mei 1945 Stutthof als laatste van de concentratiekampen bevrijdde, troffen de Russen slechts een honderdtal overlevenden aan. Sruoga werd door het Rode Leger opgepakt, met harde hand ondervraagd en uiteindelijk op voorspraak van zijn vrienden teruggestuurd naar Litouwen. Die zomer werkte hij zijn ervaringen en aantekeningen uit tot dit literaire werk.
Balys Sruoga overleed in 1947. In 1957 verscheen een zwaar door de Sovjets gecensureerde versie, pas in 1995 kon voor het eerst de volledige tekst worden gepubliceerd. Het werk is inmiddels opgenomen in de literaire canon van Litouwen en is verplichte lectuur voor Litouwse middelbare scholieren. De uitgave is in samenwerking met het Lithuanian Culture Institute en het Nederlands Letterenfonds.