Beschrijving
De geschriften van Jacques Derrida betekenen een breekpunt in de geschiedenis van de Westerse filosofie. Dat was althans de mening van Emmanuel Levinas, volgens wie het oeuvre van Derrida in de ontwikkeling van het Westerse denken een cesuur aanbrengt, vergelijkbaar met Kants kritiek van de metafysica. Derrida en de door hem ondernomen deconstructie wijzen ons op de laatste resten onvermoed dogmatisme die sluimeren in de kritische geest van de Moderniteit en de Verlichting.
Dit boek is een buitengewoon actueel essay waarin wordt ingegaan op de verhouding tussen deconstructie en rechtvaardigheid. Als alles wat bestaat aan denkbeelden, opvattingen en geloofsvoorstellingen onderhevig is aan een onstuitbaar afbraakproces, wat blijft er dan nog over van ethiek en recht? Onder verwijzing naar bekende uitspraken van Montaigne en Pascal, spreekt Derrida over het ‘mystieke fundament van alle gezag’. Het oorspronkelijke fundament dat elk recht zijn gezag verleent, blijft altijd afwezig. Niettemin vraagt het erom gestalte te krijgen in het recht; het vraagt om interpretatie zonder zelf op te gaan in de interpretatie die het recht altijd vormt.
Deze fascinerende, door Rico Sneller voortreffelijk ingeleide en vertaalde tekst, toont duidelijk aan dat Derrida’s deconstructie niet leidt tot zinloze, nihilistische Spielerei, zoals vaak wordt beweerd, maar een grondige bijdrage levert aan een diepgaand debat over ethiek en onze verhouding tot de wet.
Jacques Derrida (1930-2004) was hoogleraar aan de École des Hautes Études en Sciences Sociales.
Dr Rico Sneller is universitair docent wijsgerige ethiek en geschiedenis van de filosofie aan de Universiteit Leiden, bij het Instituut voor Godsdienstwetenschappen.